Eenmalige vergoeding bouw voor uitzendkrachten

Naast de gebruikelijke verhogingen van de lonen als er een nieuwe cao wordt afgesloten, levert de nieuwe cao Bouw & Infra de nodige bijzonderheden op waar uitzendbureaus rekening mee moeten houden. Zoals de eenmalige vergoeding, waar ook uitzendkrachten in de bouw recht op hebben.

Normaal gesproken vallen eenmalige uitkeringen niet onder de inlenersbeloning, maar voor de cao Bouw & Infra werkt dat allemaal anders. Voor deze cao geldt dat de eenmalige uitkering ook van toepassing is op uitzendkrachten.

Berekening eenmalige uitkering

Voor de eenmalige uitkering moet worden uitgegaan van het vast overeengekomen salaris of het jaarsalaris (exclusief de vakantiebijslag). Is er met een uitzendkracht een vast salaris afgesproken (en is het ook dit bedrag in de praktijk wat er wordt uitbetaald) dan kan van dit bedrag worden uitgegaan. Is bijvoorbeeld de loondoorbetalingsverplichting uitgesloten of wijken de werkelijk uren af van de contracturen omdat er contracturen van bijvoorbeeld 20 per week zijn afgesproken, terwijl er in de praktijk vaak meer uren worden gewerkt, dan mag er niet van het vaste salaris worden uitgegaan.

In de praktijk zal voor uitzendkrachten meestal het jaarsalaris van toepassing zijn (exclusief de vakantiebijslag). Overwerk en reisurenvergoedingen mogen ook buiten beschouwing worden gelaten.

Drie belangrijke details:

  1. Als wordt uitgegaan van het vaste aantal contracturen x uurloon, dan moet het uurloon worden toegepast zoals dat van toepassing is op 1 december 2021, of op datum uitdiensttreding, als dit tussen 1 augustus 2021 en 1 december 2021 het geval is. Dus contracturen x uurloon op 1 december 2021 (of datum uit dienst) x periode dienstverband x 1%
  2. De eenmalige uitkering is geen onderdeel van de pensioengrondslag, zowel niet voor de StiPP als ook niet voor bpfBOUW
  3. ET-uitruil verlaagt het loon, dus mag worden uitgegaan van het loonbedrag na aftrek van de ET

Wanneer is er recht op de eenmalige uitkering?

Gaat een uitzendkracht uit dienst vóór 1 augustus 2021, dan is er geen recht op de eenmalige uitkering.
Gaat een uitzendkracht bijvoorbeeld uit dienst per 1 september 2021, dan is er recht op 1% over het loon vanaf 1 januari 2021 tot 1 september 2021 (als er vanaf 1 januari 2021 onder de cao Bouw & Infra is gewerkt). Dus in dat geval moet de 1% over 8! maanden worden uitgekeerd. Bouwbedrijven moeten dat bij hun eigen personeel ook zo doen.

Tijdstip van betalen

Voor de uitzendkrachten die op 1 december 2021 in dienst zijn, moet de eenmalige uitkering uiterlijk uitbetaald worden met de laatste verloning van periode 13.
Bij uitzendkrachten die uit dienst gaan tussen 1 augustus 2021 en 1 december 2021 moet de eenmalige uitkering uiterlijk met de eindafrekening worden uitbetaald.

Discussies met opdrachtgevers

Net als bij de eenmalige uitkering in december 2020 zal dit de nodige uitdagingen gaan geven bij de opdrachtgevers. Als een uitzendkracht bijvoorbeeld tot 1 juli 2021 bij opdrachtgever A heeft gewerkt en vanaf 1 juli 2021 tot eind 2021 bij opdrachtgever B, dan is er over het volledige jaar 2021 recht op de eenmalige uitkering. Opdrachtgever B zal zich waarschijnlijk op het standpunt stellen dat hij alleen de factuur voor de eenmalige uitkering wil betalen vanaf 1 juli 2021. Opdrachtgever A zal er niets voor voelen om iets te gaan betalen voor een uitzendkracht die niet meer voor hem werkt.

Afstemming Bouwend Nederland

Zoals vaak het geval is met cao’s is de vertaalslag naar de toepassing voor uitzendkrachten niet altijd eenvoudig. De bepalingen en interpretatie over de eenmalige uitkering zijn volledig afgestemd met Bouwend Nederland.

Dit is een bijdrage van Henk Geurtsen.

Dit artikel is ook gepubliceerd op Flexmarkt